Advocaat en fatsoen
Wie advocaat wil worden moet, na de studie rechten, zoals u weet een makkie, de zogenaamde eed afleggen tijdens een plechtige zitting bij de rechtbank. Vader, moeder, oma erbij, een stichtelijk woordje van de voorzitter van de rechtbank, bloemen en een borrel toe. De eed is een wat merkwaardig gedrocht, zo moet je bijvoorbeeld getrouwheid aan de Koning beloven, wat dat precies inhoudt weet ik eigenlijk niet. Ik ben republikein maar dat heeft nooit problemen gegeven. De koning heeft mij ieder geval nooit gebeld of mijn voice-mail ingesproken. Ik zou trouwens toch niet terugbellen. Eerbied voor de rechterlijke macht, ook goed. De grondwet naleven, zeker. Dat zijn overigens verplichtingen die ook de gewone burger raken.
De advocaat wordt geacht netjes te blijven, ofwel geen onnodige grievende opmerkingen in processtukken plaatsen, vooral niet over je advocaat-opponent. Een zekere collegialiteit en wellevendheid bevordert tenslotte het oplossen van zaken. Maar het gaat nogal eens mis. Zo bracht een advocaat een document in het geding opgesteld door zijn cliënt waarin de advocaat van de wederpartij ervan beschuldigd werd dat hij anderen had aangezet tot het opstellen van valse akten. Enig bewijs daarvoor was er niet. Nu mag je veel doen om de belangen van je cliënt te behartigen, maar dit vond de Hoge Raad veel te ver gaan, rectificatie werd bevolen.
Maar ook tussen advocaat en (ex) cliënt kan het gruwelijk mis gaan om dat moderne journalisten cliché maar eens te gebruiken. Een advocaat gevestigd in Limburg, en dat is toch een apart deel van Nederland, vond publiekelijk zijn ex cliënt een sujet en addergebroed. Op zichzelf poëtische bewoordingen maar dat hoor je als advocaat toch na te laten vond de rechter die de bewuste advocaat verbood zulke bewoordingen in de toekomst nog te gebruiken. Ook onderling tussen advocaten die samen een kantoor hadden gevormd gaat het wel eens mis: de met ruzie vertrokken advocaat werd door zijn voormalige kantoorgenoot ervan beschuldigd deel uit te maken van een “oplichtersbende “en “geestelijk niet stabiel” te zijn, om de minst erge verwijten te noemen. Dat mocht natuurlijk niet van de rechter.
Op het kantoor van de advocaten in kwestie zal heel wat gepasseerd zijn in de sfeer van grensoverschrijdend gedrag zo mogen we aannemen. Ook de rechter moet tegen een stootje kunnen in het kader van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van de advocaat om de belangen van je cliënt te behartigen. Een oud kantoorgenoot van mij duidde een vonnis opgesteld door meester X van de Rotterdamse rechtbank als “klassenjustitie”. De rechter diende een klacht in bij de deken van de Orde van Advocaten. Deze verklaarde de klacht ongegrond. De deken vond de gewraakte opmerking nog passen binnen een juiste belangenbehartiging van de cliënt. Of er klassenjustitie bestaat in Nederland? Dat mag u zelf uitmaken. Uit een recent onderzoek bleek dat de Nederlandse burger nog steeds zeer veel vertrouwen heeft in de rechterlijke macht, in ieder geval meer dan in politici. En dat lijkt me toch goed nieuws.